Het spelterrein wordt niet door grenslijnen omgeven. Wel is er de gooiplaats, waar ploeg A op een rij opgesteld staat. Vijf meter daar tegenover ligt de tiplijn, 10 meter lang, en aan de uiteinden afgebakend met een paaltje. Ploeg B staat verspreid achter deze tiplijn.
Een speler van ploeg A gooit de bal over de tiplijn, in het speelveld, waarna deze speler zoveel mogelijk rondjes maakt rond de eigen rij, zonder de spelers aan te raken.
Ploeg B probeert de weggegooide bal te stoppen en vanaf die plaats de bal aan elkaar door te geven, waarbij ze in een rij gaan staan. De eerste speler geeft de bal over het hoofd door aan de volgende speler, deze geeft de bal tussen de gespreide benen door,... De laatste speler van ploeg B legt de bal over de tiplijn.
Op dat moment stopt de lopende A-speler. Elke ronde die deze speler liep, levert hem een punt op voor zijn ploeg.
Als alle spelers van ploeg A gelopen hebben, wisselen de ploegen van taak.