Op de tafel ligt een pak spaghetti en een pak macaroni. Iedereen heeft een pen en papier. Ieder noteert voor zichzelf op hoeveel stuks macaroni er in het pak zitten. Je maakt je schatting aan niemand bekend. Vervolgens zegt iedereen hoeveel spaghettisprieten er volgens hem in het pak spaghetti zitten. De resultaten worden door iedereen mee opgeschreven. Nadien worden de twee schattingsresultaten met elkaar vergeleken.
Waar waren de verschillen het grootst?
Iedereen gaat in een kring staan met zijn gezicht naar buiten. Maak de kring groot genoeg, zodat men elkaar niet kan zien. Bij het startsignaal moet elke deelnemer proberen twee minuten in te schatten. Men steekt zijn hand in stilte op, als men denkt dat de twee minuten voorbij zijn. De begeleider noteert het verschil tussen de eerste en de laatste. We doen de oefening nogmaals, maar dan met het gezicht naar binnen, zodat je iedereen kan zien. De begeleider noteert weer het verschil tussen de eerste en de laatste. Er volgt een kort gesprek.
Wanneer waren de verschillen het grootst?
Welke oefening vond jij het moeilijkst en waarom?
Werd je beïnvloed/afgeleid door de anderen als je elkaar kon zien?
Werd je door iedereen even sterk beïnvloed? Of dacht je die persoon moet ik zeker proberen te volgen?
Laat jij je wel eens beïnvloeden door anderen?
Stap 2: levensweg
Het spelbord is een soort van levensweg. De deelnemers spelen per twee. Door met de speciale dobbelstenen te gooien kan men verder geraken in het spel. Onderweg moet men voortdurend keuzes maken. De begeleider stelt telkens de vraag van de kleur waarop het groepje gekomen is. Het antwoord kan kort besproken worden.
Maakt het groepje de goede keuze (geven ze het juiste antwoord), dan mag men een volgende worp doen, nu met een dobbelsteen van 2/3.
Maken ze een verkeerde keuze (vooroordeel?, ‘normative believes? …) dan gaat het in het leven wat minder goed vooruit, dus krijgen ze een andere dobbelsteen (1/2).
Mogelijke vragen reeks 1: jongens of meisjes. Vul in jongens of meisjes.
… zijn beter in taal? (m)
Faalangst komt het meest voor bij …? (m)
… krijgen meer aandacht van de leerkracht. (j)
… zijn minder tevreden van zichzelf. (m)
… zijn minder goed in wiskunde. (m)
Dyslexie komt veel meer voor bij … (j)
… ontwikkelen zich trager. (j)
… doen meer moeite om hun kwaliteiten te verdoezelen. (m)
…. concentreren zich makkelijker op een ding? (j)
… zijn beter in rendieren temmen. (m)
Mogelijke vragen reeks 2: akkoord of niet akkoord? Het gaat hier telkens over vooroordelen, dus men moet steeds niet akkoord antwoorden.
Een biseksuele zijn meelopers die denken dat het trendy is om zo te zijn.
Een biseksuele kan geen vaste relatie hebben omdat ze de twee tegelijk willen hebben.
In België is het aantal vrouwen op het hoogst academische niveau meer dan 30%.
In België is het aantal vrouwen op het hoogst academische niveau veel hoger dan in Turkije.
Als je kraantjeswater drinkt heb veel kans op een loodvergiftiging.
Mensen kunnen zonder vooroordelen leven
In het zuiden is niets anders dan oorlog, ziekte en rampspoed.
Marokkaanse jongeren zijn brutaler dan Belgische jongeren.
Mogelijke vragen reeks 3: Wat kies ik?
Er wordt gebeld. Er staat een zwarte voor de deur. Doe je open?
Je bent in een openbaar gebouw aan het roken. Iemand zegt er wat van. Doe jij je sigaret uit?
Vrienden vragen of je wil mee doen aan een blokkade van een trein met verboden munitie. Doe je dit?
Je bent geselecteerd om mee te doen aan een sporttornooi in een land waar veel politiek onrecht is. Ga je mee?
Je fiets is gestolen. Steel je er een terug?
Iemand van de klas wordt door een leerkracht onrechtvaardig behandeld. Ga je iets doen?
Je ziet dat je beste vriend gepest wordt op de speelplaats. Bemoei je je ermee?
Je vindt een portemonnee met 15 euro. Het adres van de eigenaar staat erin. Wat doe je?
Je hebt alcohol gedronken. Je ouders vragen of je gedronken hebt. Zeg je de waarheid?
Je klasgenoten vertellen voortdurend racistische moppen. Zeg je er iets van?
Je hebt je beste vriend(in) beloofd een brief te sturen naar zijn/haar kamp. Je bent dit vergeten. Zeg je dit eerlijk of zeg je dat de brief bij de post zal verloren zijn gegaan?
Je hebt echt geen zin in de turnles. Verzin je iets om eruit te komen?
Je wordt terecht verdacht van spieken tijdens een examen. Ontken je?
Op school is er gestolen uit jassen. Je weet wie het doet? Vertel je het aan de directie?
Wanneer het eerste groepje het midden bereikt, doe je ‘het circusspel’. Opgelet: begin ten laatste drie kwartiers voor het einde van je activiteit aan dit spel, ook al is er nog geen groepje die het midden heeft bereikt.
Stap 3: het circusspel
Iedereen beeldt zich in dat hij circusdirecteur is. Elk lid van de groep moet een bepaalde functie in jouw circus krijgen.
Volgend principe geldt:
Als directeur wil je dat je circus zo optimaal mogelijk draait. Maak dus verstandige keuzes. Je kan dus vertellen waarom je welke keuze maakt.
Je kent alleen keuzes toe op basis van positieve eigenschappen.
Wat kan niet: ‘Ik maak x geen acrobaat, omdat hij te onhandig is.’
Wat kan: ‘Ik maak x lid van het orkest omdat ik vind dat x bescheiden is, niet altijd wil opvallen.’
‘x wordt clown, omdat hij anderen opvrolijkt als ze in de put zitten’ of ‘x wordt trapezes, omdat hij erg betrouwbaar is en niemand in de steek laat.’
Wat hebben we liever niet: ‘x is dierentemmer omdat hij van dieren houdt.’
Elke deelnemer is hier individueel mee bezig. Je kan eventueel wat rustige muziek opzetten.
Gesprek in groep. Elke deelnemer vertelt wie hij welke taak in het circus heeft gegeven. Iedereen mag reageren op de keuzes die over hem gemaakt zijn.
Vind je de keuze over jezelf terecht of eerder fout?
Vind je het leuk om in een bepaalde functie terecht te komen?