De opdracht die Jezus aan Petrus gaf leek ongelooflijk en toch stapte hij de boot uit. Sommige dingen lijken op het eerste zicht ongelooflijk, maar blijken toch haalbaar als je er zelf op vertrouwt dat het mogelijk is.
Doel
Jongeren leren dat sommige zaken die in het begin niet haalbaar lijken, toch realistisch zijn door samen te werken
Jongeren ervaren dat het leuk is mensen te helpen, dat mensen dankbaar zijn daarvoor
Jongeren gaan de uitdaging aan om wildvreemde mensen aan te spreken en te overtuigen om iets mee te doen
Verloop
Je begeeft je naar een stadscentrum en zoekt daar een centrale plek. Je verdeelt je groep jongeren in 3 groepen en geeft elke groep een verschillende opdracht, namelijk:
Groep 1: Ga de straat op en vraag aan 50 mensen wat zij ‘ongelooflijk’ vinden. De antwoorden die gegeven worden moeten door de jongeren ook genoteerd worden.
Tip voor de begeleiding
Het woord “ongelooflijk” kan door de voorbijgangers heel verschillend geïnterpreteerd worden. De vraag van de jongeren kan dus leiden tot zeer positieve antwoorden, maar ook tot zaken die mensen echt niet begrijpen en die hen verontwaardigen of verbazen.
Groep 2: Zoek 10 mensen die je mag blinddoeken en die onder jullie begeleiding een ‘parcours’ geblinddoekt willen afleggen van ongeveer 3 minuten.
Tip voor de begeleiding
Er hoeft geen echt parcours gemaakt te worden, maar men kan de mensen blinddoeken en mensen doen geloven dat er echt parcours is. Bijvoorbeeld door te zeggen: dat ze nu goed moeten oppassen voor een hondendrol, dat er een lantaarnpaal staat waar ze niet tegen mogen botsen, waarschuwen dat het licht op rood staat, … Het komt er op neer dat de mensen het gevoel krijgen dat ze bijvoorbeeld over een hondendrol moeten stappen, hiervoor een heel grote stap zetten, maar dat er in werkelijkheid geen hondendrol te bespeuren is. Voor omstaanders kan dit tot heel leuke taferelen leiden! Probeer de jongeren te stimuleren in het vinden van zoveel mogelijk leuke ‘hindernissen’ die mensen in een stad zouden kunnen tegenkomen …
Groep 3: Zorg ervoor dat je 20 mensen aan het lachen krijgt door iets sympathieks voor hen te doen.
Tip voor de begeleiding
Laat de jongeren maar creatief zijn met het vinden van leuke dingen die ze voor mensen zouden kunnen doen.
Nadat de jongeren de opdrachten gekregen hebben, krijgen ze 15 minuten tijd om na te denken over hoe ze het gaan aanpakken, wat ze precies gaan doen, …
Na deze 15 minuten krijgen ze 60 minuten de tijd om de opdrachten tot een goed einde te brengen!
Nabespreking (30 minuten)
·Stoom afblazen: hoe voel je je na het spelen van het spel, hoe vond je het spel?
·Verschillende gebeurtenissen tijdens het spel:
oZijn jullie in je opdracht geslaagd?
oVonden ze gemakkelijk mensen die mee wilden doen?
oHeb je binnen de groep na een tijdje je strategie moeten veranderen omdat er niemand mee wilde doen? Zo ja, wat was er dan volgens jullie mis met de manier waarop ze het eerst deden?
oWat voor rol heb je opgenomen bij het vervullen van de opdracht?
oWie leek de meeste overtuigingskracht te hebben? Waaraan lag dat?
·Wat is je bijgebleven?: Wiens reactie is je bijgebleven, waarom? Wat heb je geleerd?
·Linken met de realiteit: in deze fase wil je de deelnemers ertoe aanzetten om het spel te vergelijken met de realiteit. Gebeurt dit in het echt ook?
oHoe zou jij zelf reageren moesten mensen op straat jou aanspreken en zo’n vraag stellen?
oHoe kunnen anderen jou overtuigen van iets wat op het eerste gezicht ongelooflijk lijkt?
oKun je anderen goed overtuigen als je samen iets moet doen wat onmogelijk lijkt?
oVoor welke situaties heb jij al gestaan die op het eerste oog onmogelijk leken? Hoe ben je daarmee omgegaan?