Snooker : Het terrein van ongeveer 4 meter op 6 wordt afgebakend met sjorbalken. Dit stelt de snookertafel voor. Daarin graaf je 6 putjes aan de buitenkant zoals bij een echte snookertafel. In die putjes steek je een emmer. Gebruik ook groten ballen. (voetballen)
Het snookeren zelf gebeurt met lange sjorbalken.
Sjoelbak : Met enkele ballen sta je op de top van de helling. De zijkanten van de sjoelbak zijn ook sjorbalken. Beneden zijn er emmers naast elkaar ingegraven. Nu moet je de bal laten rollen van boven en proberen mikken dat de ballen in de emmers terecht komen.
Kaartspel : Met megakaarten kan er gepresident of gepeikezotjaagd worden. Dit ook met een grote afstand tussen de personen.
Flipper : De helft van de groep hangt met een fietsband aan de boom. Tussen die personen zijn emmers verspreid. De ene emmer is meer punten waard dan de andere. Van de andere groep wordt 1 iemand weggeschoten zoals dat in een flipperspel wel eens gebeurt. Deze persoon moet tussen de personen tot achteraan proberen lopen zonder getikt te worden. Ben je getikt dan lig je eruit. Deze persoon heeft ook 5 tennisballen mee die hij moet proberen in de emmers te leggen. Hoe meer punten de emmer waard is, hoe moeilijker ze opgesteld is en hoe meer tikkansen er zijn.
Vogelpik : Je staat bovenop de zandhelling met borstelstelen. Beneden de helling is er een roos getekend in het zand. (eventueel met dik touw aangeduid zodat het goed zichtbaar is) Klaar om te vogelpikken.