Er gaat 1 iemand naar buiten. De rest spreekt 1 werkwoord af. Ze zeggen dat werkwoord niet. Bvb. i.p.v. drinken zeggen ze puuuuuuut. De persoon komt terug binnen. Iedereen zegt om de beurt een zin waar normaal gezien dat werkwoord in voorkomt, maar vervangen het door "puuuuuut". Bvb. Dit weekend heb ik gepuuut in het jeugdhuis. Iedereen zegt zo'n zin tot de persoon het werkwoord geraden heeft.