Alle spelers staan in een fietsband. De banden liggen ongeveer 50 cm uit elkaar. Een band is onbezet.
In het midden staat een speler die moet proberen in een vrije band te komen. Maar ... de spelers in de banden proberen dit te voorkomen door van band tot band te springen. Er is geen voorkeurrichting, maar er mogen geen twee spelers in een band staan.
Als de middenspeler een vrije band kan bezetten, gaat de speler die in die band moest belanden, in het midden staan. Hij probeert op zijn beurt een vrije band te bezetten.
Varianten:
- een vooraf bepaalde spingrichting
- bij een fluitsignaal van springrichhng ver- anderen
- in het bos de fietsbanden door bomen vervangen