Jongeren verkennen wanneer en hoe zij een “uitgestoken hand” kunnen zijn
Jongeren nemen met elkaar het engagement op om ergens gedurende een beperkte tijd een uitgestoken hand te zijn
Link met het thema
Jezus stak zijn hand uit toen Petrus zonk toen hij begon te twijfelen nadat hij op het water gestapt was, de vraag is nu wanneer kunnen wij in ons leven zo’n uitgestoken hand zijn.
Verloop
1.Vertelpantomime
In een vertelpantomime worden de jongeren actief betrokken en wordt het verhaal meer doorleefd dan wanneer het enkel voorgelezen zou worden. Tijdens een vertelpantomime wordt een verhaal voorgelezen dat voldoende handelingen bevat om te kunnen uitbeelden en de verteller geeft voldoende ruimte om deze handelingen en eventuele dialogen uit te beelden. Deze werkvorm biedt veiligheid omdat iedereen in de groep meespeelt.
Voorwaarden voor een vertelpantomime zijn
- Het verhaal moet in de tegenwoordige tijd verteld worden.
- Het moet steeds over een en dezelfde rol of groep gaan, anders weten de jongeren niet welke rol ze moeten kiezen.
- Het verhaal moet vol acties zitten, waardoor de jongeren voortdurend pantomimisch handelen of bewegen.
- De jongeren moeten geen tekst hoeven zeggen, want dat zou de concentratie kunnen verstoren.
- De structuur van het verhaal moet eenvoudig en kort zijn.
Het bijbelverhaal van Jezus die wandelt over het water is prima geschikt dus… Leg de jongeren uit wat de bedoeling is (zie boven) en hoe dat in zijn werk gaat (zie beneden).
Begin dan het verhaal te vertellen in de tegenwoordige tijd. Gedurende het vertellen kiezen de jongeren een rol, zo worden de rollen ingevuld in de volgorde dat ze vermeld worden in het verhaal. Ze stappen gewoon -al mimend- in het verhaal, en observeren van elkaar welke rollen al uitgebeeld worden en welke nog ingevuld moeten worden.
Belangrijke spelregels:
- wanneer je een rol gekozen hebt, blijf je hem spelen tot het verhaal uit is (je mag dus niet halverwege van rol veranderen)
- de belangrijkste rollen (nl. die van Jezus en die van Petrus) moeten zeker ingevuld raken, verder is iedereen vrij om rollen in te vullen (andere apostelen, mensen op de oever, de wind, een golf, de berg, …)
- er mogen geen dubbele rollen gespeeld worden van figuren die maar 1 keer in het verhaal voorkomen (dus niet: twee Jezussen of twee Petrussen, maar meerdere apostelen, meer mensen op de oever of meer golven kan wel).
Voor het verdere verloop van de methodiek is het moment waar op Jezus zijn hand uitstrekt naar Petrus zeer essentieel en dit moet zeker verbeeld worden. Als ze niet direct reageren herhaal je dat gedeelte nog eens.
Nadien stel je de vraag welk beeld in het verhaal hen persoonlijk heeft aangesproken.
2.Stilstaan bij de uitgestoken hand
Vervolgens krijgen ze de opdracht om stil te staan bij de uitgestoken hand. Iedereen krijgt een groot blad papier en de opdracht om op een creatieve manier uit te werken op welke manier zij in hun concrete leven een uitgestoken hand willen zijn. Ze krijgen hiervoor 15 minuten de tijd. Zorg ervoor dat je verschillende creatieve materialen hebt zodat de jongeren geprikkeld worden om er iets eigens van te maken.
Na deze 15 minuten worden de handen tentoongesteld en mag iedereen langs de verschillende handen lopen en legt de kunstenaar iets uit over het gemaakte werk en de betekenis erachter. Vraag de jongeren ook om het kunstwerk een naam te geven. Ook over de naam wordt een korte toelichting gevraagd.
3. Anderen een uitgestoken hand bieden
Na de tentoonstelling wordt gevraagd om met de groep te brainstormen gedurende maximaal 15 minuten om een actie te verzinnen waarin ze anderen een uitgestoken hand kunnen bieden in de nabije omgeving van het lokaal gedurende zo’n 30 minuten.
In het volgend half uur, gaan ze dat engagement ook daadwerkelijk aan.
4. Nabespreking (terug in het lokaal)
·Stoom afblazen
-hoe was het om als groep een uitgestoken hand te zijn voor anderen? Wat voor gevoel geeft het je om anderen te helpen?
·Verschillende gebeurtenissen tijdens het spel
-waren jullie het snel eens wat jullie konden doen?
-Wat is er allemaal gebeurd, welke situatie is je bijgebleven?
-Welke reactie vond je het leukst? Welke reactie kon je niet goed plaatsen?
·Linken met de realiteit: in deze fase wil je de deelnemers ertoe aanzetten om het spel te vergelijken met de realiteit.
-Op wat voor manier ben je voor deze actie voor het laatst een uitgestoken hand geweest?
-Heb je het gevoel dat je vaak genoeg je hand uitsteekt naar anderen?
-Waarin ben jij handig als het aankomt op een handje toesteken? Wat zijn jouw talenten?
-Wanneer is voor het laatst naar jou een hand uitgestoken?
-Hoe vind je het als anderen je een handje helpen?